|
|
|
|
|
Place de l'Opera, 5 juni 2017 |
door Laura Roling |
|
|
Konzert, Amsterdam, Concertgebouw, 4. Juni 2017
|
|
Kaufmann geeft legendarisch optreden
|
|
Hij was jarenlang de grote afwezige op het podium van het Concertgebouw: Jonas Kaufmann, één van de supersterren aan het operafirmament. Zondag maakt hij er dan eindelijk zijn opwachting, samen met de Nederlandse stersopraan Eva-Maria Westbroek. |
|
Het jubilerende Holland Festival besloot voor zijn zeventigste verjaardag
een oude traditie op te pakken: het vocale sterrenconcert. Zo schreed Maria
Callas in 1959 van de beroemde trap van het Concertgebouw naar beneden voor
een legendarisch concert. Gisteren was het de beurt aan Jonas Kaufmann.
Waar vocale grootheden op het concertpodium soms een wat onsamenhangend
programma brengen, niet zelden volgepropt met middelmatig uitgevoerde
orkestintermezzo’s, bracht Kaufmann een vrij sterk programma: voor de pauze
stond het concert in het teken van Verdi, na de pauze in het teken van
Wagner.
Het was daarnaast een gouden zet van Kaufmann om de
Nederlandse sopraan Eva-Maria Westbroek te vragen om hem op het podium te
vergezellen; zo kon Kaufmann tussen de Verdi-aria’s door even zijn rust
nemen en kwamen de operaliefhebbers toch aan hun trekken met een door
Westbroek meeslepend gezongen ‘Tu che le vanità’ uit Don Carlo. Ook zongen
de twee samen, met als hoogtepunt de slotscène uit de eerste akte van Die
Walküre.
Kaufmann trapte het concert af met een prachtig gezongen
‘Celeste Aida’, waarin hij meteen liet zien dat hij niet alleen een meester
is in gepassioneerde uithalen, maar ook in het produceren van de prachtigste
pianissimi. Zijn tweede aria, ‘O tu, che in seno agli angeli’ uit La forza
del Destino, was een absoluut hoogtepunt voor de pauze. Kaufmann reeg de ene
na de andere zachte, tedere hoge noot aan elkaar en wist het publiek zo tot
tranen te roeren – uw recensente incluis.
Hierna was de beurt aan
Eva-Maria Westbroek, die een gepassioneerde en ontroerende Elisabetta
neerzette. In tegenstelling tot Kaufmann, die daarvoor nog overduidelijk in
een ‘concertstand’ optrad, ging Westbroek vanaf de eerste noot volledig op
in haar rol.
Het was dan ook het aanstekelijke dramatische talent van
Westbroek dat de liefdesnacht van Otello en Desdemona, het slotstuk van het
gedeelte voor de pauze, tot een feest om naar te kijken maakte. Ook Kaufmann
ging in de loop van het duet steeds meer op in zijn rol en kuste Westbroek
tijdens het zingen van “Un bacio… ancora un bacio” dan ook overtuigend.
In vocaal opzicht was de match tussen Kaufmann en Westbroek in het duet
uit Otello niet optimaal. Westbroeks Desdemona was buitengewoon
gepassioneerd en uitbundig, terwijl de Otello van Kaufmann wat gecontroleerd
en ingetogen klonk.
Als Siegmund en Sieglinde waren de twee zangers
wel een perfecte match. Met zijn voortreffelijke dictie en zijn donkere
geluid was Kaufmann een prachtige Siegmund. Hij hield zijn aanroep van Wälse
zelfs zo uitzonderlijk lang aan dat er in het publiek hier en daar wat
monden openvielen van verbazing. Met haar warme geluid en haar vermogen om
met haar stem dwars door een groot orkest te snijden, zonder daarbij aan
klankschoonheid in te boeten, bracht Westbroek de nodige passie in de scène
in.
De zangers werden begeleid door een dynamisch spelend Residentie
Orkest onder leiding van Jochen Rieder. Met name de ouverture van Rienzi
werd grandioos vertolkt: de spanning werd gedurende het stuk met grote
precisie opgebouwd en in de overweldigende climax kwam het pleisterwerk nog
net niet van het plafond.
Het applaus dat beide zangers ten deel
viel, was overweldigend. Toch zaten er helaas geen toegiften in het vat. En
ergens viel dat te begrijpen: Kaufmann en Westbroek hadden alles al gegeven
in de slotscène van de eerste akte van Die Walküre.
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|