|
|
|
|
|
Trouw, 27. April 2011 |
Peter van der Lint |
|
Wagner: Die Walküre, Metropolitan Opera, 22. April 2011
|
|
Die Walküre
|
|
Een
debuut aan de Metropolitan Opera (Met) in New York is meestal iets
bijzonders voor een zanger. Zingen in het fameuze theater aan Lincoln
Center, waar een kleine vierduizend liefhebbers je eventueel zouden kunnen
bejubelen, is vaak een kroon op een carrière. Voor haar langverwachte en
bijzondere debuut als Sieglinde in `Die Walküre' moest Eva-Maria Westbroek
afgelopen vrijdag in de Met echter opboksen tegen een paar andere
`bijzonderheden'.
Zo maakte op dezelfde avond de Amerikaanse en zeer
geliefde sopraan Deborah Voigt haar debuut als Brünnhilde en zong de Duitse
tenor Jonas Kaufmann - Wagnerhoop in bange dagen - zijn allereerste
Siegmund.
Kaufmann en Westbroek moesten ondanks hun beider grote
stemmen in de eerste akte behoorlijk vechten tegen de akoestisch ongunstige
plek die ze in het inmiddels fameuze high-tech decor van deze
`Ring'-productie van Robert Lepage moesten innemen. ' En of dat allemaal
nog niet genoeg was, zat intimiderend in het auditorium een bejubeld
zangeres die ooit zelf met groot succes Sieglinde in de Met had gezongen:
Jessye Norman. Het waren allemaal factoren die zouden kunnen afleiden van
het bijzondere huisdebuut van Eva-Maria Westbroek. In normale omstandigheden
zou Westbroek deze `obstakels' met glans terzijde hebben geschoven, maar de
succesvolle sopraan had geen rekening gehouden met het feit dat ze deze
avond tegen nog iets veel groters moest opboksen: zichzelf!
Na de
eerste pauze verscheen Met-manager Peter Gelb voor het doek. Er ging een
gesmoorde zucht van ontzetting door de zaal, want aankondigingen, dat
belooft meestal niet veel goeds. Misschien dachten velen dat er wat aan de
hand zou zijn met Deborah Voigt, die als Brünnhilde pas in de tweede akte
zou moeten verschijnen. Maar nee. Gelb deelde mee dat Mrs. Westbroek zich
niet goed voelde, maar dat ze zou proberen om verder te zingen. Of het
publiek daar begrip voor kon opbrengen.
In de tweede akte van `Die
Walküre' hoeft Sieglinde pas na ongeveer een uur de bühne weer op, maar al
wie er opkwam, niet Westbroek. Haar stand-in Margaret Jane Wray had de rol
overgenomen.
Na de tweede pauze kwam Gelb andermaal voor het doek om
een en ander uit te leggen. Gedurende het verloop van de tweede akte waren
de klachten van de achter de coulissen wachtende Westbroek zo verslechterd,
en was haar conditie zo achteruit gegaan dat het onverstandig leek om haar
nog verder te laten zingen.
Zo veranderde het langverwachte en
belangrijke debuut in een persoonlijk drama voor de Nederlandse sopraan, die
na glorieus ontvangen 'Walküre'-optredens in Aix-en-Provence, Londen, San
Francisco, Berlijn, Valencia, Bayreuth, Frankfurt en Salzburg ook de New
Yorkers haar Sieglinde wilde laten horen.
Het mocht niet zo zijn, al
kwam Westbroek redelijk ongehavend door de eerste akte, de akte waar ze de
meeste indruk kan, en moet maken. De stem klonk wat wapperig met soms wat
weinig focus en kern, maar niets wees erop dat hier gezondheidsproblemen in
het spel waren en niet gewoon zenuwen en spanning.
Samen met de
geweldige eerste Siegmund van Jonas Kaufmann tilde Westbroek deze akte naar
een hoog plan, met prachtig donker getimbreerde tonen en een stralende
hoogte. Het opbloeien van de liefde tussen broer en zus klonk euforisch en
extatisch zoals Wagner het bedoeld heeft. Ook dirigent James Levine kwam
hier los van de vreemde lethargie die hem verder de hele avond parten
speelde.
Toen Westbroek en Kaufmann aan het slot van de eerste akte
voor het doek kwamen, was het applaus voor beiden enthousiast, evenals het
bravo-geroep. Maar een goed begin was in dit geval niet het halve werk.
De Met deed verder geen officiële mededelingen over de 'ziekte' van
Westbroek.
Gisteravond was de tweede voorstelling in de reeks en op
de website stond in elk geval geen vervanging voor Westbroek vermeld. De
sopraan zal waarschijnlijk voldoende hersteld zijn om in ieder geval de
matinee-voorstelling van 14 mei aanstaande te zingen; die voorstelling wordt
live uitgezonden in honderden bioscopen over de hele wereld, ook in
Nederland.
Haar stem klonk wat wapperig met soms wat weinig focus en
kern
Een Nederlandse zanger in een grote rol aan de New Yorkse Met,
dat komt slechts sporadisch voor. Toevallig dat vorige maand tenor Arnold
Bezuyen er nog de rol van Loge in `Das Rheingold' zong.
'In 1967 was
Cristina Deutekom de laatste Nederlander die de New Yorkers in de toen net
geopende nieuwe Metropolitan Opera verbijsterde met haar vertolking van de
Königin der Nacht in Mozarts `Die Zauberflöte'. Ver daarvóór waren het de
Nederlanders Anton van Rooy (Wotan, 1899) en Jacques Urlus (Tristan, 1913)
die opmerkelijke debuten aan de Met hadden. Overigens verliep Urlus' debuut
in `Tristan und Isolde' net zo rampzalig als dat van Westbroek. Ook hij
moest middenin de opera opgeven, maar triomfeerde amper een week later in de
titelrol van `Siegfried'. Da's misschien een goed voorteken voor Westbroek.
`Die Walküre' was vrijdag het tweede segment van de complete `Der Ring des
Nibelungen' die de Met aan het smeden is met dirigent James Levine en
regisseur Robert Lepage. Het is de achtste nieuwe cyclus van Wagners
tetralogie die door de Met sinds 1889 wordt gemaakt. Vorig jaar
veroorzaakte `Das Rheingold' grote ophef vanwege het immense decor van
vierentwintig immense, los van elkaar bewegende planken. Met dit decor wist
Lepage wonderen te verrichten, maar het ging volgens sommigen ten koste van
een uitgewerkte personenregie - technologisch vernuft boven emotie.
Het was de vraag of het decor - dat voor de hele `Ring' gebruikt gaat
-worden - zich wederom zou bewijzen in `Die Walküre'. Dat viel eigenlijk
behoorlijk tegen. De verschillende `standen' waarin het decor gezet kan
worden, kwamen in `Das Rheingold' bijna allemaal al voorbij. De
mogelijkheden zijn niet onuitputtelijk. En zo live in theater maakt het __
decor gek genoeg minder indruk dan met al die close-ups in de bioscoop. Wel
fascinerend om te zien hoe die planken ineens bomen worden en vervolgens het
dak van Sieglinde's vormen. Ook het slotbeeld, als Wotan zijn dochter
Brünnhilde in een ring van vuur te slapen legt, is spectaculair, en de
Walkürenrit is scenisch werkelijk een vondst; die zorgde voor een
luidruchtig open doekje met gefluit en geschreeuw.
Levine, die aan
het slot het podium op kwam strompelen, werd harts-' tochtelijk toegejuicht,
maar er klonk ook boe. Dat hij langzame tempi prefereert weten we, maar dat
daaruit soms de spanning volledig wegsijpelt, dat was nieuw. Zo werd Wotans
grote monoloog een muzikale mislukking. Bryn Terfel zong Wotan met klasse,
maar hij kwam pas in de laatste akte echt op stoom. Voigts Brünnhilde was
een regelrechte tegenvaller - te weinig diepte en te weinig kracht.
Stephanie Blythe (Fricka) had die kracht in genereuze overvloed.
Laten we hopen dat Westbroek zich alsnog in deze productie kan bewijzen, en
dat ze erbij is als de Met op 14 mei de opera rechtstreeks en wereldwijd in
bioscopen uitzendt. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|