Operamagazine.nl, 4 oktober 2010
Alessandro Anghinoni
 
Ciléa: Adriana Lecouvreur, Deutsche Oper Berlin, 2. Oktober 2010
Kaufmann en Gheorghiu: als sterren zo mooi
Het publiek van de Deutsche Oper Berlin kon dit weekend wegdromen met een Adriana Lecouvreur met Jonas Kaufmann en Angela Gheorghiu. Staande ovaties en lang applaus kreeg ook ‘spelbreker’ Anna Smirnova, die nu officieel haar plekje in de ‘hall of the greats’ heeft ingenomen.

Een nieuwe website, bouwwerkzaamheden in de foyers en een reclamecampagne in heel Berlijn met mode-icoon Joop als gezicht: bij de Deutsche Oper Berlin aan de Bismarkstrasse waait een wind van vernieuwing. Niettemin begint het een traditie te worden om het seizoen te openen met een concertante opera-uitvoering met een sterrencast. Een traditie die dit jaar op onvergetelijke wijze voortgezet werd.

Onder discrete, niet naar grote effecten jagende muzikale leiding van Marco Armiliato klonk dit jaar een kleinood uit het Italiaanse repertoire, een droomopera voor alle echte prima donna’s: Adriana Lecouvreur van Francesco Cilea. Zeker geen tijdloos, absoluut meesterwerk, maar zonder twijfel een zeer geliefde opera, waarin vele lyrische momenten afgewisseld worden met theatrale hoogspanning. En tussendoor hoor je een paar van de mooiste aria’s ooit.

Van Caruso to Domingo, van Mafalda Favero tot Magda Olivero: de titel Adriana Lecouvreur wordt geassocieerd met sterren. En dat op zo’n oppervlakkige manier, dat maar weinig operaliefhebbers het verhaal van de opera kennen – voor zover ik dat onder mijn vrienden kan verifiëren. Het is een teken dat men dit werk graag als irrationele, passieve toehoorder over zich heen laat komen, zonder zich al te veel met de dramatische gebeurtenissen bezig te houden.

Dat laat één ding duidelijk zien: de sterren in de operawereld zijn als de sterren aan de hemel. Ze schitteren en fascineren, ze betoveren degene die ze al te lang waarneemt. Met je blik op de sterren gericht kan je vaak al het wereldse en rationele vergeten en je overgeven aan de betovering.

Dat is precies wat er gebeurde tijdens deze uitvoering bij de Deutsche Oper: even had je met je ogen geluisterd en direct wilde je je overgeven aan deze dromerige schoonheid. Want Jonas Kaufmann en Angela Gheorghiu waren meer dan een droompaar, ze waren een dromend paar van sterren, dat ergens aan de operahemel stond en wonderschone klanken produceerde, ook al stonden die niet altijd in dienst van de inhoud en de strekking van het werk. Het was als die reclameslogan die overal in Duitsland te pas en te onpas gebruikt wordt: ‘Genuss Pur’.

Met vlekkeloze elegantie en zeer fraaie, hemelse klanken bedwelmde Angela Gheorghiu iedere toeschouwer. In plaats van pathos en kracht in het middenregister zong ze, passend bij haar vocale middelen, alles piano en met ingetogen stem. Letterlijk, zonder de eigenlijke koketterie van de prima donna uit het libretto: ‘un soffio è la mia voce’.

Mooier en compacter dan Jonas Kaufmann kan een tenor niet klinken: het unieke, baritonale, aardse timbre van zijn stem heeft op mij een onvergelijkelijk magische uitwerking. Zijn vermogen om in de hoogte niets aan kleur en volheid te verliezen en daarbij geen enkele harde of schelle noot te laten horen, maakt van hem de wereldster die hij is. Aan het einde van de eerste romanze van Maurizio, ‘La dolcissima effige’, liet hij een kunstig ‘crescentino’ horen op het woord ‘poeta’, dat op zichzelf al de waarde van een toegangskaartje overtrof.

In de duetten smolten beide supergecontroleerde stemmen zonder moeite samen tot een extatisch geheel. Dat in groot contrast met de jaloerse, slechte Principessa di Bouillon, gezongen door de Russische mezzosopraan Anna Smirnova. Met de grootste precisie in intonatie en uiterst nauwkeurige kleuring van ieder woord, overtuigde deze weelderige stem me meer dan alle anderen. Het ‘italianità’ en het theatrale effect van haar zang was indrukwekkend.

Ik hoorde deze ‘rising star’ de laatste jaren al eens als Amneris onder Barenboim en was toen, ondanks haar grote volume, niet enthousiast over haar nasale, koele, beperkte stem. Maar dat is verleden tijd: Anna Smirnova heeft in deze Adriana een mijlpaal in haar carrière gezet.

Men kan gespannen wachten op haar Eboli bij de Metropolitan Opera. En op haar Lady Macbeth bij de Deutsche Oper aan het einde van het seizoen, want haar overstap naar het sopraanvak is op handen. Dat een fantastische mezzostem daarmee verloren gaat, is minder leuk. De volgende Violeta Urmana en Nadja Michael doemt op aan de horizon.

Voor dit moment blijven we echter bij de sterren van deze avond: zo mooi, en tegelijk ook een beetje vreemd. Want het is een zeldzaam fenomeen, dat in dit concert plaatsvond, namelijk dat een live-uitvoering van een opera een beetje zielloos, zonder dramatische spanning en onecht als een cd klinkt. Dat het publiek dat geweldig leek te vinden, verontrust me een beetje. Net als andere vormen van massale irrationaliteit.






 
 
  www.jkaufmann.info back top